130 km |
Bergen |
De Pyreneeën: Een rit door gesmolten aardkorst |
This mountain stage brings the riders close to the center of the Pyrenees.
Jonge gesteenten in het Pyreneese voorgebergte
Deze bergrit brengt de renners dicht bij het middelpunt van de Pyreneeën. In een oost-west richting noemen geologen dit de Centrale Pyreneeën, en van noord naar zuid de ‘Axiale Zone’. Dit is het deel van het gebergte met de hoogste pieken, boven de 3000 m. De renners rijden westwaards van Saint-Gaudens langs de grens tussen het Pyreneese voorgebergte (met gesteenten van ongeveer 100 miljoen jaar oud) in het zuiden en de jongere erosieproducten van de Hoge Pyreneeën, die al tientallen miljoenen jaren, en nog steeds, worden afgezet in het noorden. Na ongeveer 40 km draait het peloton zuidwaards en begint door nog oudere gesteenten te rijden.
De oudere en hetere gesteenten van de Pyreneeën in
Na Arreau nemen de renners een omweg naar het westen, en volgen een halve circle die ze dicht bij de Graniet van Néouvielle brengt (eigenlijk is het een granodioriet, waarin iets minder silica zit dan in een normale granite). Dit is een enorme, 300 miljoen jaar oude magmakamer. De rit eindigt met een aantal klimmen door nog oudere sedimenten van de Axiale Zone, naar Peyragudes. Dit deel van de Pyreneeën vertoont spectaculair bewijs voor twee gebergtevormings-cycli. Eerst de Hercynische gebergte vorming, die 300 miljoen jaar geleden plaatsvond tijdens de vorming van Pangea, en daarna de ‘recente’ Alpiene cyclus die het beste te zien ias in het Gavarnie gebied. Gedurende de Hercynische cyclus werden oude sedimenten, die vooral uit het oercontinent Gondwana werden aangevoerd, begraven tot 10-20 km diepte, waar ze werden opgekookt tot temperaturen tussen 300 en 700°C. De gesteenten veranderden daardoor in nieuwe mineraalsamenstellingen (een process dat metamorphose heet), en grote mineralen werden gevormd die je kunt zien met het blote oog, zoals bijvoorbeeld andalusiet, stauroliet en sillimaniet.
Het smelten van de diepe Pyreneeën
Bij de hoogste temperaturen die gehaald werden begonnen gesteenten aan een bijzonder proces dat we ‘partieel smelten’ noemen. We weten al sinds de bronstijd dat gesteenten niet ineens helemaal smelten. In plaats daarvan smelten sommige metalen en mineralen bij lagere temperaturen dan andere. Tin en lood smelten bijvoorbeeld bij veel lagere temperaturen dan koper. Naast deze metalen (of metaalsulfides) zijn de meeste mineralen zogenaamde ‘silicaten’. Sommige combinaties van silicaatmineralen smelten bij 650-700°C. Als de ‘smelt’ vervolgens ontsnapt kan het hoger in de gesteentestapel samenkomen in grote graniet (of granodioriet) lichamen. Mineralen met een hogere smelttemperatuur blijven achter in het grondgesteente, en dat noemen we ‘restiet’. Op veel plekken blijft ook een beetje van de smelt achter, en het gesteente vormt dan banden of klodders restiet en smelt. Dat gesteente noemen we migmatite. Sommige van de mooiste daarvan zijn zichtbaar en Gavarnie, en in valleien iets ten zuiden van de finish. En daarvan kun je prachtige aanrechtbladen maken!
I am a geologist who specializes in high-temperature processes in the deep continental crust. My motto in research and teaching is that knowing the history of our planet will help making reasonable predictions about our future. Main professional passions are fieldwork, microscopy of rocks, and teaching. Check the Geo-TdF-team-2022.
Leo Kriegsman